De hond groef niet langer. Met het stoffen bot zachtjes tussen zijn kaken geklemd, ging hij naast het gat liggen, met zijn staart die een langzame, vermoeide klap gaf. Zijn ogen, die al dagen brandden met een vreemd vuur, leken nu kalmer. Alsof de zoektocht was afgelopen op het moment dat het speeltje boven water kwam.
Ethan hurkte naast hem en keek fronsend naar het onaangeroerde blikje tonijn dat nog steeds op de grond lag te lekken. Hij raapte het voorzichtig op en gooide het in een nabijgelegen prullenbak, omdat hij niet wilde dat de hond zijn gezondheid zou riskeren met bedorven voedsel. In plaats daarvan liet hij een zakje koekjes achter en een bakje water dat hij bij de winkel op de hoek had gehaald.