De routebeschrijving was eenvoudig genoeg, hoewel Ethans hart bij elke stap harder bonkte. De woorden van de vrouw weerklonken in zijn oren – de jongen was de enige die het had overleefd. Nu, tientallen jaren later, liep hij naar een leven dat uit ruïnes was opgebouwd.
Aan de rand van de stad vond hij het huis. Het was klein, verweerd, de verf was grijs geworden, maar de tuin was netjes, elke plant met stille zorg getrimd. Een gordijn bewoog vaag voor het raam en even vroeg Ethan zich af of hij al in de gaten werd gehouden.