Stuk na stuk verdween tot het pakket op was. Even voelde Ethan zich tevreden, zelfs trots. “Dat is het,” zei hij zacht. “Je hebt gewoon honger. Niets meer.” De hond likte zijn snuit, ging weer op zijn hurken zitten en keek naar hem op. Zijn ogen, hoewel dof van uitputting, glinsterden vreemd.
Toen, zonder waarschuwing, draaide hij zich om en ging verder met graven. Alsof het eten slechts een korte onderbreking was geweest, een pauze om zijn echte missie te voeden. Grond vloog in korte, wanhopige uitbarstingen, klauwen schraapten tegen steen, elke beweging gevuld met urgentie. Ethans opluchting verdween en werd vervangen door een sluipende rilling.
