De hond blafte scherp, cirkelde rond en spoorde hem aan. Ethan slikte hard en duwde het vuil opzij tot er meer stof tevoorschijn kwam, dan de harde rand van iets stevigs eronder. Een tas. Versleten, verweerd, de naden uitgerekt alsof de aarde er zelf aan had geknaagd.
Het dier sloeg zijn tanden in het canvas en rukte totdat de tas met een doffe plof loskwam. Binnenin klonk iets metaalachtigs. Ethans adem stokte weer, angst en nieuwsgierigheid botsten. Wat de hond elf meedogenloze uren had gedreven, lag verzegeld in deze vergeten bundel.