Zodra zijn moeder naar zijn werk was, glipte Lukas uit bed en kleedde zich snel om. Hij was niet ziek, niet echt. Hij had de dag nodig om te handelen. Vandaag was de dag dat hij iemand zou vinden die wilde luisteren, iemand die kon helpen het mysterie van de honden en het geblaf op te lossen.
Zijn hart bonsde toen hij bruusk naar het politiebureau liep, terwijl hij repeteerde wat hij zou zeggen. Hij wist dat zijn verhaal vreemd klonk, zelfs voor hemzelf, maar als er maar één agent was die hem geloofde, zouden de stukjes misschien eindelijk in elkaar vallen.