Na wat voelde als eindeloze voetstappen, de honden in een grote open plek. Lukas en agent Jones hurkten achter dikke struiken en hielden hun adem in. Veertien honden, divers in ras en grootte, vormden een perfecte cirkel rond een torenhoge eik. De oude boom was een stille getuige.
Plotseling barstten de honden los in een koor van geblaf, luid en synchroon. Het geluid was meedogenloos, trilde door de lucht als een wanhopig alarm. Lukas greep de mouw van officier Jones vast, niet in staat om te spreken. Geen van beiden begreep de boodschap, maar de urgentie was onmiskenbaar – er was iets ernstigs gaande.