De honden blaften niet en liepen niet wild rond. Ze bewogen zich ordelijk, met opgeheven hoofden en vaste staarten. Het waren geen wilde honden die op jacht gingen; dit was anders. Sommigen leken een halsband te hebben, anderen leken zwerfhonden te zijn. Lukas voelde een rilling over zijn rug lopen.
Nieuwsgierigheid greep hem en tegen beter weten in besloot hij hen te volgen. Lukas kroop stilletjes achter een struikgewas en hield een veilige afstand. De roedel liep met een vaste tred op een ordelijke manier, hun ogen strak vooruit gericht alsof ze vastbesloten waren om iets te doen.