Toen hij dichterbij kwam, zag Lukas ze weer – de honden, net als eerder, die in een groepje naar de eik liepen. Zijn maag balde zich van zowel angst als opwinding. Dit was niet iets eenmaligs. De honden hadden een doel en Lukas was wanhopig om dat te begrijpen.
Lukas volgde van een afstand, zijn voeten bewogen bijna instinctief. Zoiets intrigerends was in tijden niet gebeurd in zijn leven en nu nam het hem in beslag. Hij kon zichzelf er niet van weerhouden om toe te kijken, om meegezogen te worden in het vreemde ritueel van deze honden. Het was alsof zijn hele wereld op zijn kop was gezet, en het was nog niet eens middag.