Hij hield zijn zenuwen in bedwang en bleef in beweging. Hij volgde het langzame maar aanhoudende tempo van de eland. Het kreupelhout knaagde aan zijn kleren, laaghangende takken schramden zijn armen, maar hij stopte niet. Hij was al zo ver gekomen. De eland had hem vertrouwd. Hij was het hen beiden verschuldigd om dit tot een goed einde te brengen.
Na wat wel uren leek, stopte de eland eindelijk. Zijn massieve gestalte trilde van de inspanning terwijl hij bij een torenhoge rotsformatie stond, zijn adem stokte in scherpe hijgen. Jacob stopte achter de rots, zijn hartslag onregelmatig.