De arbeiders draaiden zich geschrokken om. “Ga!” schreeuwde een van hen, terwijl hij langs de anderen schoof. Er brak chaos uit. Mannen renden alle kanten op om te ontsnappen. Maar ze konden nergens heen. De politie kwam al dichterbij, schreeuwde bevelen, getrokken geweren. De illegale mijnwerkers kwamen niet ver.
Jacob zakte op zijn knieën, zijn adem stokte in gehaaste happen. Zijn lichaam trilde, het gewicht van dit alles kwam in één keer op hem neer. Laarzen bonsden tegen de grond en toen riep een bekende stem zijn naam. Verdwaasd keek hij op toen zijn beste vriend uit een van de ranger cars klom.