De straat gonsde van ongeloof. Gefluister verspreidde zich als vuur. Lisa registreerde het lawaai om haar heen nauwelijks. Haar gedachten raakten in paniek. Haar ogen bleven maar naar de hemel kijken, alsof Coco op de een of andere manier weer zachtjes op aarde zou vallen. Maar daarboven was het nu alleen nog maar stil.
Tranen stroomden over Lisa’s wangen toen ze wankelend de trap van de veranda opliep. Haar handen trilden zo erg dat ze haar mok liet vallen. Die viel ongemerkt aan diggelen. Haar stem brak toen ze steeds opnieuw fluisterde: “Ze was gewoon hier… gewoon hier…” Het ongeloof kwam harder aan dan het verdriet.