Lisa hield haar adem in. “Ik geloof je,” zei hij. “Het is zeldzaam, maar het gebeurt. Waar ging het heen? Heb je gezien in welke richting?” “Over de buurt, misschien richting het bos. Ik ben nu een zoekactie aan het organiseren, maar ik heb iemand nodig die weet waar we moeten zoeken.”
Na een pauze zei David: “Ik ben al bezig mijn laarzen aan te trekken, ik zie je bij je huis. Wacht niet tot ik begin. Ik haal je wel in.” Lisa’s knieën knikten van opluchting. “Bedankt,” fluisterde ze.