Het bos slokte hen snel op. Onder de voeten kronkelden wortels als geknoopte touwen. Takken bogen boven hun hoofd en wierpen alles in een groene schaduw. Zaklampen flikkerden aan. Lisa stapte voorzichtig, haar adem stokte. Elk knappend takje voelde als een signaal. Elke schaduw een vraag. Zou Coco ergens in deze uitgestrekte, verwarde plaats kunnen zijn?
De groep verspreidde zich, wevend tussen bomen en duikend onder laaghangende takken. Sommigen riepen zachtjes: “Coco!” Anderen prikten met stokken door het kreupelhout. Lisa scande de grond en het bladerdak, wanhopig op zoek naar iets – pootafdrukken, vacht, zelfs een afgevallen halsband. Maar het bos gaf hen niets dan stilte.