Een man achteraan sprak. “We verliezen daglicht. We zullen hier een enkel breken.” Zijn stem was vermoeid, niet wreed. Een paar anderen mompelden instemming. Lisa draaide zich om, klaar om te smeken, maar hun ogen zeiden alles. Ze waren moe. Ze kon het hen niet kwalijk nemen.
Langzaam, met tegenzin, begonnen ze zich om te draaien. Sommigen boden stille excuses aan. Een vrouw kneep in Lisa’s schouder, haar ogen nat. “Ik hoop dat je haar vindt,” zei ze. Lisa knikte, niet in staat om te antwoorden. Ze had er geen woorden voor. Ze had nog maar één doel: doorgaan.