Ze waaierden uit door de boomgaard. Zaklampen schenen over knoestige wortels en dode bladeren. Lisa duwde door struikgewas en keerde omgevallen takken om. Elke seconde voelde uitgerekt en scherp. Toen zag ze het – bovenop de oude boomgaardschuur: een massief nest, in evenwicht als een kroon.
“Daar!” Riep Lisa terwijl ze naar boven wees. Iedereen draaide zich om. Het nest zat hoog bovenop de oude boomgaardschuur, uitpuilend, verward en onmogelijk groot. Bovenaan schoof iets wits. Lisa’s hart klopte tegen haar ribben. “Als ze daarbinnen is…” fluisterde ze, de woorden vallend. De lucht verdikte van verwachting.