Ze haastten zich naar de schuur, hun voeten knerpten over dode bladeren. David scande de omgeving en liep snel om de schuur heen. “Geen ladder,” mompelde hij. “Niets stabiel om op te klimmen. En dat dak, dat houdt het echt niet.” Lisa’s ogen keken over de open plek. Haar paniek steeg. “Er moet iets zijn. Wat dan ook.”
David knielde en haalde een lang touw uit zijn rugzak. “We gaan klimmen,” zei hij terwijl hij het afrolde. “Ik ga naar boven. Ik ga hier voor anker en jij houdt de spanning vast. Dat helpt me om mezelf omhoog te trekken.” Lisa staarde hem aan. “Klim je in die boom?” De takken doemden grillig en hoog boven hen uit.