Voorzichtig tilde ze het deksel op. Binnenin lag een verfrommeld bundeltje vacht. Een kleine witte puppy, niet groter dan haar handpalm, staarde haar met bange bruine ogen aan. Het had geen halsband, geen moeder te zien. Alleen trillende botten en een vaag gehuil.
Iets in Lisa barstte open. Misschien was het de timing, of misschien was het de hulpeloosheid van de puppy die haar eigen hulpeloosheid weerspiegelde. Ze nam het diertje zonder na te denken in haar armen en drukte het tegen haar borst. Ze noemde haar die avond Coco – zacht, warm, vertrouwd.