De moederolifant liet nog een lage snuif horen, haar donkere ogen zochten Pauls gezicht. Tranen prikten in zijn ooghoeken. “Alsjeblieft,” fluisterde hij, terwijl hij een hand op haar arm legde. “Vertrouw me. Ik kom terug. Ik laat je niet aan je lot over, dat beloof ik.”
Ze leek te aarzelen, haar zware ademhaling werd rustiger toen ze eindelijk haar blik afwendde. Paul stond op, zijn benen trilden. “Ik kom terug,” zei hij opnieuw, vastberadener deze keer, alsof hij zichzelf geruststelde. Hij veegde snel zijn ogen af, zijn vastberadenheid verstevigend.