Paul ontdekte dat de stropers geavanceerde technologie hadden gebruikt om de bewegingen van de olifant te volgen, waarschijnlijk met de bedoeling om haar en haar kudde in een hinderlaag te laten lopen. Hun hebzucht kende geen grenzen en hun acties brachten het hele ecosysteem in gevaar voor de winst.
Paul was niet onbekend met de duistere kant van menselijke activiteiten in het regenwoud. Hij was al eerder tekenen van stroperij tegengekomen – afgedankte vallen, verlaten kampen – maar dit was iets veel berekenders. Het gebruik van zulke geavanceerde apparatuur was zowel angstaanjagend als woedend.