De menigte viel volkomen stil. Zelfs verslaggevers lieten hun camera’s zakken. Sahara’s blik verzachtte en verschoof van de barricade naar de veterinaire vleugel in de verte. Ze kreunde terug, kort, dringend, hartverscheurend. De twee geluiden doorboorden het lawaai en de angst en droegen iets oerachtigs met zich mee. “Ze hoort haar,” fluisterde Tom. “Ze jaagt niet. Ze gaat naar huis.”
Tranen prikten in Toms ogen toen Sahara weer bewoog, langzaam en weloverwogen. Elk geweer volgde haar. Elke ademhaling in de menigte stokte. Een enkel schot kon alles beëindigen. Maar Sahara sprong niet en sprong niet. Ze liep – gewond, mank, maar stabiel – alleen getrokken door de zwakke stem van haar zus.