Een kleine jongen genaamd Ethan zag haar die avond vanuit zijn slaapkamerraam. Hij wreef in zijn ogen en wist zeker dat het een droom was. Daar, onder de straatlantaarn, bleef Sahara staan met haar blik naar de hemel gericht. Ethan fluisterde tegen zijn knuffelbeer: “Ze ziet er verdrietig uit.” Hij had het zijn ouders nooit verteld.
De directeur van de dierentuin stond voor de pers. “We werken samen met de lokale autoriteiten. Het dier is alleen gevaarlijk als het bedreigd wordt.” Zijn woorden waren helder, ingestudeerd en bedoeld om te kalmeren. Toch groeide de paniek. Protesten laaiden online op over nalatigheid in de dierentuin, over wilde dieren achter tralies. Sommigen eisten Sahara’s gevangenneming, anderen fluisterden dat ze vrijheid verdiende.