De banden hadden de zachte grond omgewoeld en dikke kluiten aarde achtergelaten. Hij wreef met zijn hand over zijn baard en mompelde: “Wel verdomme.” Het was niet alleen de aanwezigheid van de auto’s, maar ook hun brutaliteit.
Dit waren geen voorzichtige parkeerders; dit waren mensen die besloten hadden dat zijn land een speelterrein was, alsof het een openbare weg was die alleen nog niet geasfalteerd was. Margaret kwam een paar minuten later bij hem staan met een klein potje met de pas ontkiemde vergeet-mij-nietjes in haar hand. “Nog meer?”