Hij drukte het papier tegen zijn voorhoofd, tranen prikten in zijn ogen. De kinderen waren van hem, onmiskenbaar van hem. Toch kwam de herinnering aan de kaart terug: Op alles wat je doet, mijn liefste. Wie had die woorden geschreven? En voor wie waren ze precies?
Toen hij tevoorschijn kwam, keken de jongens naar tekenfilms, schreeuwend boven het lawaai uit. Claire liep zwijgend door de keuken, met haar rug naar hem toe. Hij wilde haar alles vertellen, om vergiffenis smeken, maar trots en onzekerheid bevroren hem. De DNA-resultaten gaven antwoorden, maar de kaart liet vragen onbeantwoord.