Vissers kapseisden door een mysterieus zeewezen – wat er boven water kwam liet hen sprakeloos achter

Hij vertrouwde het water achter hem niet, zelfs niet toen het stil werd. Om de paar seconden trok hij zijn hoofd naar de horizon, half in de verwachting dat het water weer zou stijgen. De adrenaline trok langzaam weg en liet hem rillend achter.

Zijn handpalmen roken nog steeds vaag naar olie, het soort dat je van een lenspomp of een motorblok afveegt. Hij wreef ze tegen het zand in een poging het weg te schrobben, maar de metaalachtige geur bleef hangen. Het sloeg nergens op. De zee rook niet zo.