Vissers kapseisden door een mysterieus zeewezen – wat er boven water kwam liet hen sprakeloos achter

Er volgde gelach, snel en scherp. Erik hield zijn hoofd naar beneden, maar zijn natte laarzen sloegen te hard tegen de stoep en verraadden hem. Meer deuren gingen open. Het geluid van roddels ging sneller dan het getij.

Marta stapte uit haar portiek, haar handen op haar heupen, haar schort nog vochtig van het werk. “Wat heb ik je gezegd?” riep ze naar de overkant van de straat. “De zee liegt niet. Je hebt ons bespot, Erik, en nu heb je je lesje gehad.”