Vissers kapseisden door een mysterieus zeewezen – wat er boven water kwam liet hen sprakeloos achter

“Ik heb niets gezien,” zei hij te snel. Zijn stem kraakte, verraadde hem. “Gewoon een deining. Bijna getipt, dat is alles.” Dat lokte alleen maar meer gelach uit. Iemand mompelde: “Een deining die een volwassen man het strand op doet kruipen als een half verdronken pup.”

Erik klemde zijn kaak op elkaar en liep langs hen heen, terwijl hij zijn lichaam dwong er stabiel uit te zien, ook al trilden zijn benen bij elke stap. Het gewicht van hun ogen volgde hem de hele weg naar het café, waar de geur van muffe koffie en gebakken vis aan de muren hing.