Vissers kapseisden door een mysterieus zeewezen – wat er boven water kwam liet hen sprakeloos achter

Dat lage gezoem spookte nog steeds door zijn borstkas, constant alsof er iets groots onder hem had geademd. Op dat moment vertelde hij zichzelf dat het natuurlijk was, het gekreun van een groot lichaam dat water opzij duwde. Maar hoe meer hij het herhaalde, hoe fouter het voelde. Te erg zelfs.

En dan was er nog het water zelf. De ochtend erna had de zee bij de plank er verkeerd uitgezien: op sommige plekken slijkend, met een vage regenboogglans die zich verspreidde in de stroming. Hij had eerder olie op het water gezien, van lekkende motoren of onzorgvuldig tanken, maar dit was anders. Groter, uitgerekt als een film. De meeuwen wilden er niet bij in de buurt landen.