Vissers kapseisden door een mysterieus zeewezen – wat er boven water kwam liet hen sprakeloos achter

Hij vertelde het niet aan de anderen. Voor hen zou het alleen maar weer een teken van het beest zijn. Het was beter om stil te blijven. Toch kon hij het niet met rust laten. Hij liep ’s avonds over de kliffen en staarde uit over de baai waar de plank afzakte naar diep water. Hij zwoer dat hij het onder zich kon voelen, ongezien bewegend.

Op een avond, toen hij op de rotsen stond, zag hij iets vreemds. Een lijn van belletjes brak het oppervlak, netjes en gelijkmatig verdeeld, liep in een perfecte lijn een tiental meters voor hij verdween. Hij hield zijn adem in, zijn ogen gesloten. Bellen kwamen niet zo omhoog, tenzij er iets beneden was dat uitademde, ontluchtte. Maar welk wezen ademde in rechte lijnen?