Erik werd methodisch. Elke avond, terwijl de anderen binnen bleven, zat hij bij de kliffen of liep langs de kust met zijn notitieboekje in de hand. In het begin was het alleen maar instinct; hij voelde het gezoem op bepaalde tijden, zag rimpelingen als de baai rustig had moeten zijn. Maar al snel ontstonden er patronen.
In de schemering bolde het water. Tegen middernacht trokken zwakke bellen in rechte lijnen over het oppervlak. Vlak voor zonsopgang verspreidden de meeuwen zich en vermeden een bepaalde plek boven de plank. Hij schreef alles op: data, tijden, omstandigheden.