Een luik zwaaide open. Twee figuren klommen eruit, afgetekend tegen de schemerige lucht. Het waren geen monsters maar mannen, hun uniformen donker, hun houding stijf. De ene stak een hand uit, gaf een kleine zwaai in de richting van de kust; bijna verontschuldigend, alsof het niet de bedoeling was dat ze gezien werden. Militairen, besefte Erik. Buitenlands.
De menigte stond stil. Een hartslag lang bewoog niemand zich, niemand sprak. Toen werd er gefluisterd: onderzeeër… machine… geen monster. Marta drukte haar schort tegen haar borst, haar ogen wijd opengesperd, maar zei niets.