Zijn opa kon niet zwemmen en als het huis zou instorten of als de slang dichterbij zou komen, zouden hun overlevingskansen drastisch afnemen. Hij pakte een stok van zolder, een gebroken meubelpoot die ze hadden gered, en haalde diep adem.
Hij kon de slang nauwelijks zien door het troebele water, maar hij kon af en toe de spetters horen terwijl hij zich verplaatste. De herinnering aan het massieve, opgerolde lichaam van de slang en de mysterieuze bobbel in zijn buik vervulden hem met angst. Maar honger en frustratie hadden hem tot het uiterste gedreven.