Terwijl de uren verstreken, ging het huis verder achteruit. Kleine stukken pleisterwerk begonnen van het plafond te vallen en de houten balken kreunden onder het gewicht van de ondergelopen muren. Aditya keek voortdurend naar zijn grootvader, de gedachte aan zijn onvermogen om te zwemmen knaagde aan hem. Ze moesten volhouden, ze hadden geen andere keuze.
Toen, net toen Aditya de hoop begon te verliezen, hoorde hij het geluid van een bootmotor. Hij klauterde naar het terras, zwaaide met de rode doek en schreeuwde tot zijn keel rauw werd. Een kleine boot met legerpersoneel zag hem en opluchting stroomde door zijn lichaam. De soldaten gingen voor anker en riepen naar hem toe om de situatie te beoordelen.