Overstromingen verzwolgen hun huis, maar er dreef ook iets angstaanjagends mee.

Na wat aanvoelde als een eeuwigheid, haalde de dierenarts eindelijk iets uit de maag van de slang. Het was geen lichaam. Het was niet eens iets levends. Het was een te grote teddybeer, doorweekt en zompig, zijn pluchen vacht kleefde aan de gehandschoende handen van de dierenarts.

De aanblik van het doorweekte pluchen speeltje was zo onverwacht, zo absurd, dat Aditya niet anders kon dan lachen. Zijn grootvader grinnikte en schudde zijn hoofd van ongeloof. De slang had de teddybeer voor voedsel aangezien, waarschijnlijk door de tijd die hij in het water had doorgebracht.