De beer antwoordde met lage grommen en verstoorde de aarde in de buurt van de tent, zijn acties vormden een vreemd, stil gesprek. Terwijl het bos om haar heen verstilde, begon Hazels angst te veranderen in nieuwsgierigheid. Het gedrag van de beer leek om hulp te smeken en ze realiseerde zich dat ze zijn stille boodschap moest begrijpen.
In de griezelige stilte van het bos stond Hazel onbeweeglijk, de verontrustende fluisteringen absorberend die door de bomen slingerden. De ontmoeting met de beer en de schimmige overblijfselen van het kamp voelden geladen met een duistere, onuitgesproken betekenis.