Vlakbij lag een verzwakte beer, omringd door het gereedschap van zijn ontvoerders. Deze grimmige ontdekking onderstreepte de wreedheid waar Hazel bang voor was en markeerde een keerpunt in haar reis. Hazel begreep eindelijk de acties van de volwassen beer toen ze de benarde situatie van het jong zag.
Elke keuze die de beer maakte, van haar wegleiden uit het kamp tot haar door het bos leiden, was om zijn welp te redden van gevaar. In zijn ogen zag ze rauwe emotie – angst, wanhoop en hoop. Hazel stond aan de rand van het bos, haar hart bonkte in de drukkende stilte.