Maar toen verdwenen de voetafdrukken. Het ene moment stonden ze duidelijk in de zachte aarde en leidden ze hem vooruit, en het volgende moment verdwenen ze gewoon in het niets. Daniel stopte, zijn hartslag versnelde. Hij draaide langzaam rondjes en scande de grond. Hoe was dat mogelijk? Hij keek verwoed om zich heen in een poging de situatie te begrijpen toen een zacht geritsel zijn aandacht trok. Zijn lichaam verstijfde. Het geluid kwam van ergens achter hem, nauwelijks meer dan een fluistering tegen de bomen.
Hij was niet alleen. Hij draaide zich langzaam om, haalde oppervlakkig adem en speurde het schemerige bos af naar beweging. Het bos viel in een griezelige stilte, het soort dat als een vacuüm tegen Daniels oren drukte. Het geritsel was net zo plotseling opgehouden als het was begonnen, waardoor er niets dan stilte overbleef. Hij hield zijn adem in en probeerde meer te horen dan het geklop in zijn borstkas, maar er was niets.