Een boer ging het bos in voor brandhout, maar hij vond iets ijzingwekkends in een ijskast.

De wind huilde die nacht buiten de hut en droeg de bittere belofte van een nog koudere zonsopgang met zich mee. Henry vond het niet erg; de vrieskou was precies wat hij nodig had. Sophie’s afscheidswoorden weerklonken in zijn hoofd: “Houd het koud. Als het ijs barst of ongelijkmatig smelt, kan het schadelijk zijn voor wat erin zit.”

Hij had alle voorzorgsmaatregelen genomen, extra dekzeilen over het ijsblok gelegd en het weg van het huis geplaatst om ervoor te zorgen dat de warmte van de houtkachel het niet zou bereiken. Maar zelfs met deze maatregelen kon hij zijn onbehagen niet van zich afschudden. Wat als het weer plotseling opwarmde? Wat als een dier het zeil zou verstoren?