Elke avond stak Magnolia één lamp aan in haar salon en zat ze te breien. Voor degenen die haar vanuit het raam zagen, leek ze kwetsbaar en breekbaar. In feite dachten ze dat ze te zwakziend was om te merken dat ze dichterbij kwamen. De breinaalden klapperden ritmisch, terwijl haar ogen af en toe ophieven naar haar notitieboekje dat open op tafel lag naast een dampende theekop.
Haar routine was ook voorspelbaar: eten, breien en vroeg naar bed. De jongens fluisterden onder elkaar en bespraken welke schatten er binnen onbewaakt zouden kunnen liggen. Hun gelach was gespannen. Sommigen voelden zich inderdaad ongemakkelijk. Ze hielden niet van het idee om in een huis in te breken.