Tegen zonsopgang leefde de buurt van speculaties. Gefluister ging sneller dan de ochtendbries. “Het waren die jongens,” mompelde iemand op de markt. “Ik zag ze gisteren rond de lege plek hangen,” zei een ander. Magnolia luisterde naar het geroezemoes, haar lippen in een dunne, onleesbare lijn.
Die middag reden twee politieauto’s langzaam door de straat. Agenten gingen van deur tot deur, stelden vragen, notitieboekjes in de aanslag. Magnolia was aan de beurt, ze gaf beleefd antwoord en vertelde alleen wat ze wist. Verderop in de straat verschoven de jongens nerveus, hun ogen schoten heen en weer, maar ze hielden hun geoefende bravoure terwijl de volwassenen elke blik nauwkeurig onderzochten.