Die avond glipte ze de begraafplaats op vlak voor sluitingstijd. De beheerder gaf haar een beleefd knikje, zich niet bewust van het apparaat dat in haar tas verborgen zat. Toen de zon onderging, hurkte Ellen bij de grafsteen en stopte de camera in een plantenbak naast de bloemen, de lens op het graf gericht.
Ze testte hem een keer, het kleine rode lampje knipperde vaag in het donker. Het opnemen van de plek waar haar zoon rustte voelde indringend, maar ze kon niet nog een onbeantwoord bezoek verdragen. “Als het David is,” mompelde ze, terwijl ze het stof van de steen veegde, “dan heb ik eindelijk bewijs.” De wind antwoordde met een holle zucht.