Daniels ogen gleden naar de grafsteen en dan naar Lucas. Zijn glimlach haperde een beetje – bijna onmerkbaar – toen hij de gelaatstrekken van de jongen in zich opnam. Het rode haar. De huid met sproeten. Iets achter zijn ogen verschoof. Herkenning? Herinnering? Het ging snel voorbij. “Ben jij Lucas?” vroeg hij zachtjes. Lucas knikte, plotseling onzeker over zichzelf. “Ja.”
Daniel pauzeerde. “Het spijt me van je verlies. Je moeder… ze was een opmerkelijk persoon.” Lucas’ borstkas verstrakte. “Kende je haar goed?” “We waren hecht,” zei Daniel, terwijl hij zijn toon gelijk hield. “Lang geleden. Voordat ze verhuisde. Voor… alles.” Lucas wist niet wat hij anders moest zeggen. De stilte duurde even voordat Emilia naast hem schoof en een krul uit haar gezicht veegde.