Niet echt. Maar iets voelde… vreemd. Alsof ze te hard probeerde om in een leven te passen dat nog steeds niet gestopt was met bloeden. Aan het eind van de zomer was ze bij hem ingetrokken. Ze begon klein. Herschikte de woonkamer. Veranderde de geur van de zeep. Gooide de half gebruikte shampoofles weg die zijn moeder had achtergelaten. “Die is verlopen, schat,” had ze lachend gezegd.
Toen kwamen de grotere dingen. De ingelijste trouwfoto verdween uit de gang. Het schort van zijn moeder verdween van het haakje in de bijkeuken. Toen Lucas ernaar vroeg, zei Dana zachtjes: “Ik vond het niet nodig om rommel te bewaren die ons verdrietig maakt.” Rommel. Dat was zijn moeder geworden. Ze had zelfs de foto’s in de woonkamer veranderd.