Hoe meer ze toekeek, hoe meer ze ervan overtuigd raakte dat deze gebaren een vorm van communicatie waren, mogelijk een schreeuw om hulp. Vastbesloten om het te begrijpen, leunde Carole op haar intuïtie en puzzelde de stille boodschappen die de jongen wanhopig probeerde over te brengen in elkaar. Telkens als de vrouw de andere kant opkeek, bewogen zijn kleine handen met aandrang en vertelden ze een verhaal dat Carole nog maar net aan het ontrafelen was. En toen, plotseling, klikte het…
“Oh nee,” fluisterde Carole tegen zichzelf, een golf van besef overspoelde haar. “Dit kan niet waar zijn.” Plotseling begreep ze waarom ze zich direct ongemakkelijk voelde bij de jongen, zelfs zonder het hele verhaal te kennen. Het deed haar teveel denken aan een donkere dag die ze achter zich dacht te hebben gelaten. En het had allemaal te maken met de stille taal van zijn handen.