Zonder aarzelen draaide ze zich om, met snelle en stille passen liep ze terug naar de kombuis. Daar draaide ze met vaste hand het alarmnummer van het vliegveld, haar hoofd ging tekeer toen ze hun aankomst meldde en de ongemakkelijke situatie aan boord. Carole sprak dringend in de telefoon: “Je moet bij de gate staan om aan boord te gaan zodra we geland zijn. Ik kan die vrouw het vliegtuig niet laten verlaten met de jongen.” Haar stem droeg een vastberadenheid uit diepe bezorgdheid.
Ze hing op en wendde zich tot Joanne met een blik die alles zei. “We doen het juiste,” stelde Joanne haar gerust, terwijl ze een steunende hand op haar schouder legde. Carole knikte, voelde het gewicht van hun beslissing maar gesterkt door de overtuiging dat ze een potentieel ongeluk aan het voorkomen waren. De daling van het vliegtuig werd een aftellen naar het moment van de waarheid, elke seconde tikte voorbij met verhoogde anticipatie.