De officier, met zijn gelaatstrekken een mengeling van nieuwsgierigheid en achterdocht, nam de documenten met een knikje aan. Terwijl hij ze doornam, fronste hij zijn wenkbrauwen in concentratie. Om hem heen leunden de andere passagiers naar elkaar toe, hun gemompel mengde zich met het zachte gebrom van de motoren van het vliegtuig.
“Deze handgebaren maken deel uit van een therapietaal die we hebben ontwikkeld,” legde de vrouw uit, met een heldere en beheerste stem. Ze behield haar kalmte ondanks de ernst van de situatie. De aandacht van de agent werd getrokken door een bepaald detail op de identificatie. Zijn ogen verwijdden zich een beetje toen hij het nauwkeuriger bekeek.