Na een tijdje kwam de vallei in zicht, uitgestrekt en eindeloos onder de ochtendnevel. De aanblik had Daniëls zenuwen moeten bedaren – hij naderde de beschaving. Maar het gewicht in zijn borst werd alleen maar zwaarder. Shadow bleef aarzelen. Het was subtiel, maar merkbaar. Hij liep vooruit en stopte dan, luisterend naar iets.
Daniel had wekenlang voor de pup gezorgd, maar toch waren er momenten waarop hij zwoer dat Shadow op iets anders wachtte. Of misschien… iemand. De gedachte verontrustte hem. Had de roedel hen de hele tijd gevolgd? Had hij Shadow alleen geleend, denkend dat hij hem redde?