Die nacht, terwijl hij voor het eerst in weken alleen kampeerde, lag Daniel wakker naar de lucht te staren. De pup was het enige echte gezelschap dat hij in jaren had gehad. Nu was hij weer alleen. Hij vertelde zichzelf dat het beter was zo. Maar het koude, kruipende gevoel in hem fluisterde iets anders.
Daniel bracht de nacht buiten de tent door, in de verwachting iets te horen – een verre brul, een roep, een teken dat Shadow zich weer bij zijn roedel had gevoegd. In plaats daarvan was de wereld stil. En die oorverdovende stilte voelde veel erger dan welk geluid dan ook.