Daniel slikte hard. Hij had twee keuzes: standhouden of vluchten. Rennen leek hem geen goede optie. Wolven jaagden niet voor de sport – ze jaagden om te doden. Als hij vluchtte, zou Shadow’s roedel hem verscheuren voordat hij tien stappen had gezet.
Langzaam zette Daniel zijn voet vooruit in de sneeuw. De roedel spande zich aan. Spieren spanden samen, poten groeven zich in het ijs. Eén verkeerde beweging en ze zouden hem te pakken hebben. Maar Shadow-Shadow bewoog niet. Hij keek alleen toe hoe Daniel een voorzichtige stap naar voren zette.