Daniel zat verstijfd, zijn polsslag ging tekeer. Had Shadow zojuist zijn leven gered? De wolf draaide zich weer naar hem toe en hun ogen ontmoetten elkaar weer. Er was iets tussen hen – een begrip, een blik die leek te flikkeren met de herinnering aan het verleden.
Maar het was vluchtig. Shadow ademde laag uit, draaide zich toen om en liep terug naar zijn roedel. Was dat het? Was hij gewoon gespaard gebleven? Of had de wolf gewoon besloten dat hij het niet waard was om gedood te worden?