De kamer was minimalistisch, met alleen een tafel en een paar harde stoelen, wat bijdroeg aan het gevoel van spanning en onbehagen. Toen rechercheur Marshall eindelijk binnenkwam, was hij een lange, imposante verschijning wiens aanwezigheid onmiddellijk de kamer vulde.
Zijn houding was zakelijk en hij had een no-nonsense houding waardoor Jacob zich nog ongemakkelijker voelde. De scherpe, oplettende ogen van de detective scanden Jacob’s verschijning met een geoefende intensiteit en namen elk detail in zich op – van de bezorgde uitdrukking op Jacob’s gezicht tot de manier waarop hij in zijn stoel friemelde.